Kennis en kunde

Zoveel ecologen zoveel meningen lijkt het wel. Ook over natuurlijke begrazing. Vragen over het type grazer, het ras, de voor- en nadelen van natuurlijke kuddes, de begrazingsdichtheid, grazers als ‘veredelde maaimachines’ of als onderdeel van het ecosysteem, de relatie tussen grazers en predatoren, zijn ze wel veilig en wat is het effect op de biodiversiteit? Talloze, terechte vragen, die terreineigenaren hebben als ze overwegen om aan begrazing te beginnen. Maar ook vragen die opdoemen in evaluaties. Door onze jarenlange ervaring hebben we die vragen allemaal al eens voorbij hebben zien komen. Afhankelijk van de aard van het terrein en de wensen van de terreineigenaar kunnen wij beantwoorden.

Jarenlange ervaring in het veld

Wij stonden aan de basis van de idee-ontwikkeling over begrazing in de jaren ‘70 en ‘80. In die periode gestart onder de naam Stichting Taurus hebben we het niet bij ideeën en theorievorming gelaten. Vanaf de vroege jaren ‘90 zijn we gestart met onze eerste kuddes grote grazers en nooit meer opgehouden. We hebben poep aan onze handen en weten dus uit ervaring wat werkt en wat niet. Onze theoretische kennis van natuurlijke begrazing is gelijk opgelopen met onze ervaringen in het veld. Door onze jarenlange ervaring en opgebouwde kennis zijn wij in staat om het landschap te lezen en weten we hoe de grazers er gebruik van gaan maken. Aan de hand van een gesprek en een terreinbezoek zijn wij dan ook al in staat om heel gericht maatwerkadvies te kunnen geven. Die combinatie van kennis en kunde, dat is onze kracht.

De impact van complex gedrag

Runderen in een stal hebben een zeer beperkte bewegingsvrijheid. Als ze al naar buiten gaan mogen ze afgezette stroken homogeen Engels raaigras beweiden. En de kuddes zijn gelijkvormig. Het zijn altijd dieren van eenzelfde geslacht en leeftijdscategorie. De stieren komen nooit buiten en worden zelden ouder dan een half jaar. Daarmee is de mogelijkheid om hun complexe gedrag te uiten zeer beperkt.

Naarmate je dieren en kuddes meer vrijheid geeft ontstaat complexer gedrag. De dieren zetten hun intelligentie in om te overleven en moeten vandaag hier en morgen daar zijn. Dat levert complexe patronen op in het terrein en daardoor meer variatie in vegetatiestructuren en uiteindelijk in biodiversiteit. Ruigere gedeelten worden een walhalla voor muizen die op hun beurt velduilen aantrekken.

De stierenkuil

De stierenkuil is een van de meest sprekende voorbeelden. Stierenkuilen ontstaan door de hormoongestuurde graafactiviteiten van (met name) stieren. Ze werpen met poten kop en hoorns zand op en zorgen daarmee voor de permanente aanwezigheid van pionierstadia: zandige plekken in het begraasde landschap. Talloze graafbijen en -wespen vinden er hun dynamische biotoop. Zonder stieren (meerdere in een groep) geen graafbijen en – wespen. En ook minder pioniersplanten als klaprozen. De stierenkuilen bewegen door het landschap. Naarmate de stieren en hun hoorns groter zijn bewegen de kuilen sneller door het landschap. Aan de achterkant groeien ze langzaam weer dicht. Hoe meer testosteron in het landschap, hoe meer biodiversiteit.

Size counts

Onze jarenlange ervaring met begrazing heeft een simpele basisregel opgeleverd: size counts. De omvang van kuddes, de omvang van individuele dieren en de omvang van hun hoorns in uitgestrekte landschappen maken dat hun impact groter is dan bij de inzet van kleinere kuddes in kleinere terreinen of met hoornloze rassen. We zien dat onze volwassen Tauros-stieren – met een gewicht tot 1.200 kg – als een bulldozer door een bos gaan en daarmee veel meer openheid maken en onderhouden dan bv een veel kleinere galloway.

De omvang van de hoorns doet er ook toe. Stieren en koeien gebruiken ze niet alleen als communicatiemiddel, maar ook als gereedschap. En niet alleen voor zichzelf: we zien regelmatig dat stieren een jonge boom met hun massieve hoorns ombuigen om de rest van de kudde mee te laten profiteren van de sappige blaadjes waar ze anders niet bij kunnen.
Dat geldt ook voor de kudde-omvang. Grotere kuddes trekken als een mega-stofzuiger door het landschap met een hoge impact op de vegetatie die daarna de gelegenheid krijgt zich te herstellen. Maar dat kan alleen in grotere landschappen waarin kuddes ook daadwerkelijk hun natuurlijk trekgedrag kunnen vertonen.

Size counts geldt ook wanneer grote predatoren in het spel zijn. Wolven – zelfs als het er tientallen zijn zoals in Kroatië waar een kudde Taurossen op de Likaplains graast – blijven op respectabele afstand als de kuddes zich ’s nachts tot een grote cirkel vormen met de hoorns naarbuiten gericht en de kwetsbare dieren in het midden. We zien daar mutualisme optreden: andere soorten die de bescherming van die ring van hoorns op zoeken, zoals paarden, maar ook reeën.

Kom langs, kijk en praat

We hebben talloze van dit soort voorbeelden paraat. Maar in plaats van een website daarover volschrijven nodigen we je uit om te komen kijken en te zien dat complex gedrag van grote dieren in grote kuddes biodiversiteit oplevert. We leiden je graag rond vanuit ons Rewilding Center in Keent.